delavillejjAbraham Daniël Delaville was beambte van de Israëlitische Gemeente in Amsterdam en leraar op een Joodse school. Abraham Daniël werd vernoemd naar zijn opa, Abraham Daniël Delaville (1807-1877). Het gezin Delaville woonde in juni 1941 op de Plantage Middenlaan 23-2. Ze waren buren van Henriëtte Pimentel, de directrice van de crèche die bij de Hollandse Schouwburg hoorde.

Abraham (Amsterdam, 21 juni 1888 – Sobibor, 4 juni 1943 ) was getrouwd met Catharina Rebecca Hes (Amsterdam, 9 januari 1893 – Sobibor, 4 juni 1943) en zij hadden de volgende kinderen:
Jetty (Amsterdam, 9 september 1919 – 13 februari 1936),
Veronica (Amsterdam, 6 juni 1921 – Auschwitz, 14 september 1942),
Ina (Amsterdam, 12 juni 1927 – Sobibor, 4 juni 1943) en
Joseph Jacob (Amsterdam, 12 mei 1931 – 14 november 1935).

delavilleveronicaVoordat het gezin op de Plantage Middenlaan woonde, woonden zij op de Weesperstraat 13 en in 1925 in de Nieuwe Kerkstraat 103hs.
Abraham werkte als leraar op de Joodse School op de President Brandstraat 8 (was een Joodse school van oktober 1941 – september 1943). Voordat hij daar werkte, werkte hij op de Joodse School op de Laing’s Neckstraat. Hij gaf daar op zondag en twee avonden in de week Joodse les.

Zijn dochter Veronica ging naar de Mulo en haalde in 1936 haar diploma. Daarna besloot Veronica de verpleging in te gaan. In december 1941 verloofde zij zich met Elias David Davids (Amsterdam, 27 april 1911 – Seibersdorf, 31 maart 1943), waarmee ze op 25 maart 1942 trouwde. Op 30 april 1942 trad ze als leerling-verpleegkundige in dienst bij het Apeldoornse Bosch, ze was op de 27ste van die maand naar deze inrichting verhuisd.
Nog geen jaar later, in de nacht van 21 op 22 januari 1943, werd deze inrichting leeggehaald en werden de patiënten en verplegend personeel naar Auschwitz vervoerd en vrijwel direct na aankomst vermoord. Hoe het met Veronica in deze laatste maanden is gegaan is niet bekend. Ook zij kwam in Auschwitz terecht, maar leefde nog tot 14 september 1943. Haar man Elias had ook werk gevonden in het Apeldoornsche Bosch. Ook hij kwam eind april 1942 in dienst en werkte er als kantoorbediende. Hij kwam in Seibersdorf, Oostenrijk, terecht, waar een kamp gebouwd werd.

Vader Abraham, moeder Catharina en zus Ina zaten in transport 67 dat op dinsdag 1 juni 1943 naar Sobibor vertrok met 3006 mensen. Eén persoon van dit transport zou Sobibor overleven, Jules Schelvis. De 3005 overige gedeporteerden werden op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord.

Poeziealbum
Amsterdam, 3 Eloel 5701, 31 aug 1941

Volgens je verzoek
Schrijf ik in dit boek
Een bede tot G’d
Voor je verdere levenslot
Hij schenke je veel geluk
Nimmer zorgen nimmer druk
Maar…..op de juiste weg moet je gaan
Dan heb je ook aan zijn wens voldaan.

Dit versje schreef Abraham in het poëzie-album van een van zijn leerlingen, Anna Papegaaij, op 31 augustus 1941. Zij heeft les van hem gehad op de president  Brandschool en ook een tijd op de school in de Laings Neckstraat. Niet heel vaak, want soms sloot een school plotseling. Eén keer vierde ze Pesach met hem en een andere familie op het Boerhaaveplein. Het was toen al oorlog. Daar heeft Anna ik goede herinneringen aan. Verder weet Anna niet veel over Abraham. Voor haar was hij toen al een heel oude man.

bron:
joodsmonument.nl, pagina gezin Delaville (geraadpleegd 29 nov 2014)
stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Delaville
www.maxvandam.info, stambomen van Nederlands Joodse families (geraadpleegd 29 nov 2014)
Nieuw Israelietisch Weekblad, mei 1931, 24 juli 1936,.
Stadsarchief Amsterdam, persoonskaart Elias David Davids
Luijters, Guus en Aline Pennewaard, In Memoriam, de gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945, Amsterdam 2012, pag 513
email Anna de Groot – Papegaaij (28 nov 2014), herinnering
Met dank aan Anna de Groot – Papegaaij

illustraties:
Nieuw Israelietisch Weekblad, mei 1931, 24 juli 1936.

laatst bijgewerkt:
3 februari 2018

dit verhaal staat tevens op www.joodsamsterdam.nl