Edmond Samson werd geboren op 12 november 1898 in Luik, België, zoon van Julius Sally Emanuel Samson en Mary Courant. Julius en Mary kregen 5 kinderen, Edmond  Arnold (18-3-1900), Siegfried (19-8-1901), Julie (27-6-1903) en Vital (27-6-1906). Vader Julius Sally had een onderneming in farmaceutische flessen in Luik België. Het gezin verhuisde in april 1911 naar Brussel en later naar Amsterdam.

Het is onbekend hoe het leven verliep van het jonge gezin Samson en wanneer zij precies naar Amsterdam verhuisde, maar vanaf 7 juni 1922 stond Edmond ingeschreven op het adres Waverstraat 76 III te Amsterdam en was werkzaam als boekhouder (waarschijnlijk is hij tussen 1915-1920 naar Nederland gekomen).

Edmond was boekhouder en belastingconsulent van beroep en werkte jarenlang voor een Joodse firma Boekman N.V in Amsterdam. In 1939 was hij als zelfstandige werkzaam en stond in het Amsterdamse telefoonboek geregistreerd als ‘Samson’s Algemeen Accountants en administratiekantoor’ te Nierstraat 21 in Amsterdam. Wederom verhuisde hij in 1940 en dit keer naar Den Haag waar hij van 1 januari 1941 tot eind juni 1943 in dienst was als boekhouder bij het Joodse fotobedrijf Hijmans, ook wel bekend als HAFO (Haagse fotohandel), gevestigd in de Muzenstraat 37.

In ieder geval had hij de liefde gevonden en trouwde op 17 augustus 1922 met Elisabeth Vleeschhouwer (geb. 9 jan 1897 Amsterdam) en samen kregen zij 2 dochters, Mary wordt geboren op 24 september 1924 en haar zusje Anny op 5 februari 1928. Het jonge gezin verhuisde vervolgens naar Zandvoort om in 1930 weer terug te keren naar Amsterdam waar zij ook nog verscheidene keren van adres veranderden.

De jaren 40, de laatste 3 roerige jaren.
Begin 1940 loopt het huwelijk van Edmond en Elisabeth ten einde en gaan zij uit elkaar. Edmond woont nog een tijdje bij zijn broer Arnold in Amsterdam om vervolgens in juli dat jaar naar Den Haag te verhuizen. Elisabeth blijft met hun 2 dochters in Amsterdam wonen. Inmiddels heeft Edmond een nieuwe liefde in zijn leven, Eugenie Paula Brenner (20 december 1910 Schwäbisch Gmünd, Duitsland) en zij trachten in maart 1941 te trouwen, maar de Duitse bezetter stond dit niet toe omdat Edmond Joods was en Eugenie niet. Hoewel Eugenie de Nederlandse nationaliteit bezat, was zij van Duitse komaf en een huwelijk met een Joodse man werd door de nazi’s beschouwd als een bloedschande. Deze teleurstelling en alle moeilijkheden waar zij beiden in de oorlog mee te maken hadden weerhield hen er niet van om de liefde voort te zetten. Deze liefde werd bezegeld met de geboorte van hun zoon Lucién Eugéne op 1 mei 1942. Inmiddels bleef Edmond zijn werk voortzetten bij het fotobedrijf Hijmans totdat op 1 april 1943 de Duitse bezetter de zaak overnam en een Duitse zakenwaarnemer, Erwin Oestrich, had aangewezen om het bedrijf te runnen (deze zakenwaarnemer bleek eerder jarenlang op de boekhoudafdeling bij het fotobedrijf Agfa in Arnhem als spion werkzaam te zijn geweest).

De laatste werkdag voor Edmond was op 30 juni en op 6 juli werden hij en Eugenie tijdens een razzia in hun woning gearresteerd en afgevoerd. Edmond was tijdens de razzia het dak op gevlucht, maar helaas werd hij gevonden. Zij moesten de 14 maanden oude Lucién achterlaten en terwijl een jonge Duitse soldaat het geweer op Eugenie gericht had mocht zij nog eenmaal de luier verschonen…

Ze werden naar de gevangenis gebracht in Den Haag en op 16 juli 1943 vertrok Edmond met de trein naar Westerbork en Eugenie naar Vught. Toen ze stonden te wachten om op transport te gaan zagen ze elkaar ieder aan een kant van het spoor voor de allerlaatste keer. Op 20 juli 1943 is Edmond vanuit Westerbork naar Sobibor vervoerd waar hij op 23 juli 1943 werd vermoord. Eugenie verbleef nog 3 maanden in Vught en is daarna naar Ravenbrück gebracht waar zij tot haar bevrijding in april 1945 de meest verschrikkelijke tijd heeft moeten doorstaan.

Edmond en Eugenie zijn tijdens de razzia in de Wilhelminastraat in Den Haag (deze straat is gebombardeerd op 3 maart 1945) opgepakt omdat zij verraden waren. Zij waren lid van een kaartclub en het bleek dat één van de leden een NSB-er was die hen waarschijnlijk had verraden. De reden dat Eugenie werd opgepakt, gezien zij niet Joods was, en uiteindelijk naar Ravensbrück werd gedeporteerd, was omdat ze werd beschuldigd dat ze in haar woning Joodse onderduikers had. Edmond en Eugenie hadden 2 adressen in de Wilhelminastraat waarvan er 1 adres werd gebruikt om mensen onderdak te bieden.

Het lot van de kinderen van Edmond Samson

Mary en Anny woonden bij hun moeder, Elisabeth Vleeschhouwer, in Amsterdam en zijn tijdens een razzia in de zomer van 1943 alle drie opgepakt. Waar zij toen precies heen zijn gebracht is niet bekend, maar uiteindelijk zijn zij naar Sobibor gedeporteerd en op 16 juli 1943 vermoord.

Het lot van de 14 maanden oude Lucién leek bezegeld nadat hij in zijn wieg alleen was achtergelaten, maar een niet Joodse vrouw waar Edmond en Eugenie een kamer aan verhuurde, was na hun arrestatie de woning ingegaan. Zij wist dat Eugenie nog een zus had die in Amsterdam woonde en heeft haar uiteindelijk kunnen bereiken. Deze zus heeft met heel veel moeite de baby mee weten te krijgen gezien de SS het kind niet wilden vrijgeven. Lucién heeft vervolgens tot het einde van de oorlog bij zijn oom en tante gewoond. Inmiddels 3 jaar oud en in de veronderstelling dat zijn oom en tante zijn ouders waren stond in de zomer van 1945 zijn moeder Eugenie voor de deur.

Tot slot
Het huwelijk dat Edmond en Eugenie trachten te sluiten werd uiteindelijk in 1957 met terugwerkende kracht van maart 1943 alsnog erkend. Het nalatenschap van Edmond Samson hield niet op bij zijn zoon Lucién want die kreeg 2 kinderen en uiteindelijk 4 kleinkinderen. Eugenie is nooit meer hertrouwd en stierf op 87 jarige leeftijd in 1998 in haar woonplaats Amsterdam. Lucién stierf in 2009 op 67 jarige leeftijd.

Ter nagedachtenis aan onze opa Edmond Samson

Bron tekst: Patricia en Alexander Brenner

(Bron: https://www.joodserfgoeddenhaag.nl/foto-hijmans-hafo-in-den-haag)