Salomon (Sol) de Jong (mijn grootvader) geboren 9 januari 1877 te Arnhem – Sobibor 20 maart 1943

Salomon was de jongste van vier kinderen, drie zoons en een dochter. Hij nam deel in het familiebedrijf, een maatkleermakerij sinds 1838. Hun vader, Louis de Jong was gedurende een periode hofleverancier. In de dertiger jaren had de firma zaken in Arnhem (waar de zaak was opgericht), Utrecht, Den Haag en Amsterdam. De tweede wereldoorlog bracht dit alles tot een einde, toen de zaken door de nazi’s werden gesloten.

Salomon de Jong weigerde aanvankelijk om onder te duiken, alhoewel de middelen er waren, en toen hij hiertoe eindelijk bereid was, zijn hij en zijn vrouw, Juliette (Jet), in hun huis in Den Haag opgepakt en naar Westerbork gestuurd, op 3 oktober 1942. In maart 1943 zijn zij doorgestuurd naar Sobibor en daar vermoord.

Eén van de weinige herinneringen die ik van hem heb, was, dat hij altijd “alle eendjes zwemmen in het water”, voor mij zong, en op alles wat ik hem als klein meisje vertelde, zei hij: “Kolossaal!”
Hij moet een prachtige stem gehad hebben en zong als jongere man jarenlang in een koor in Arnhem.

Juliette de Jong-Vredenburg (mijn grootmoeder) – geboren 15 mei 1883 te Arnhem- Sobibor 20 maart 1943

Van Oma Jetje is mij niet veel bekend. Zij zong “onder moeder’s parapluie” voor mij, en moet erg zorgzaam geweest zijn voor opa, die het in Westerbork erg moeilijk had. Zij was de nicht van de opperrabbijn Joël Joseph Vredenburg (1866-1943) uit Gelderland.

Jan de Jong (mijn oom) – geboren 10 februari 1916 te Arnhem – Sobibor 4 juni 1943

Jan de Jong, de broer van mijn vader, heeft in Amsterdam geschiedenis gestudeerd. Hij heeft zijn studie daar beëindigd en heeft nog als leraar in Den Bosch op een Joodse school lesgegeven, tijdens de oorlog. Hij dook toen onder en was op verschillende plaatsen, tot hij in de vroege zomer in Ommen in 1943 werd gearresteerd en via Westerbork vrijwel direct naar Sobibor werd doorgezonden, waar hij in begin juni 1943 is vermoord. Hij heeft dagboeken geschreven, tijdens zijn studententijd, en die zijn ter bewaring gegeven in het Joods Historisch Museum te Amsterdam.

Gedenksteen gelegd in Sobibor.

Bron tekst en foto’s: Yael Ben Lev- de Jong