Transport 14 | Westerbork – Sobibor | 1 juni | 3006 personen | 1 overlevende

Op dinsdag 1 juni 1943 vertrok het veertiende transport van Westerbork naar Sobibor. Het was het transport dat alleen Jules Schelvis overleefde. 3005 anderen, waaronder het gezin Fransman uit Amsterdam, werden vermoord. Hartog, Reina en hun zoontje Joseph kwamen niet terug. Een van hun zoons overleefde wel de oorlog.

Hartog Fransman werd geboren op 18 oktober 1908 in Amsterdam. Zijn vrouw Reina Werkendam werd geboren op 3 april 1913 in Amsterdam. Op 13 december 1938 kregen zij hun eerste kind, Joseph en op 26 maart 1941 kregen zij hun tweede kind. Hun jongste kind overleefde de oorlog.

Op dinsdagochtend 1 juni vertrok het transport vanuit Westerbork. Jules Schelvis vertelt over deze ochtend in het boek “Binnen de poorten”:

“Op zekere dag…het was 1 juni 1943, ’s ochtends heel vroeg, het was nog donker, werden in onze barak de namen afgeroepen van degenen die een paar uur later op transport gesteld zouden worden. Er heerste een zeer nerveuze en bedrukte stemming, want hoewel we niet wisten wat “op transport stellen” en “naar het oosten gaan” precies betekende, waren we toch zeer angstig om het onbekende tegemoet te gaan.”

Op 4 juni komt het transport aan in Sobibor. Een aantal mannen, waaronder Jules Schelvis, worden geselecteerd om te werken. De rest wordt vermoord in de gaskamers van Sobibor, waaronder Hartog (34 jaar), Reina (30 jaar) en Joseph (4 jaar).

Bronnen

  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork
  • Binnen de poorten, Jules Schelvis
  • Joodsmonument.nl