In april 2011 ben ik met mijn ouders en broer meegegaan met de herdenkingsreis die de Stichting Sobibor elk jaar organiseert. Het doel van de reis was de laatste eer bewijzen aan de vijf familieleden van mijn moeder die in Sobibor zijn omgebracht in 1943.

We wisten niet goed wat we zouden verwachten maar gingen vol goede moed op reis onder de leiding van Jetje Manheim, Rozette Kats, Mirjam Huffener en Alex Bakker. De eerste etappe van de reis was op het vliegtuig naar Warschau alwaar we werden opgehaald met de bus. Eerst lunchen, belangrijk, zonder goede lunch functioneer je slecht. Een aantal trappen op en we kwamen in een klein restaurantje waar we werden onthaald met een overdadige lunch. In de middag kregen we een rondleiding van Marian Turski en zijn vrouw Halina door het voormalige ghetto van Warschau. Het levendige verhaal van de twee overlevenden over hoe het was in het ghetto, hoe zij ontsnapt zijn en hoe het ghetto ten onder is gegaan was erg aangrijpend en een bijzondere start van de reis. Later in de middag reden we verder met de bus richting Chelm, onze uitvalsbasis van de reis op een veertig kilometer van Sobibor waar we, na een gezellig diner in het pittoreske Lublin, laat op de avond aankwamen.

Dag 2 – In de ochtend de synagoge van Wlodawa bezocht, het stadje waar 7.000 Joden woonden voor de oorlog (op een totale bevolking van 10.000) en waarvan er maar 150 het overleefd hebben. De synagoge is een van de weinige resten in dit stadje van de eens zo grote Joodse bevolking. We laten het allemaal langzaam op ons inwerken. En dan weer in de bus, nu naar Sobibor, het wordt muisstil wanneer we de afslag nemen en over een kleine landweg door het bos Sobibor naderen. De bus stopt bij een open plek, we zien de rails, de Rampe, de ingang van het kamp en het verroeste bord met ‘Sobibor’ erop. We stappen uit en blijven staan. Het is vreemd om hier lekker in de zon te staan kijken, wetend dat op deze vreselijke plek tijdens WOII meer dan 170,000 mensen zijn omgebracht.  De leiding leidt ons rond over het terrein en vertelt getuigenverklaringen over de verschillende ‘Lager’ binnen Sobibor, hierdoor komt dit kale terrein langzaam tot leven en proberen we een beeld te vormen over hoe het was.

Op een gegeven moment worden we losgelaten op de Gedenklaan en kunnen we naar onze steen. We hebben een steen laten plaatsen in de gedenklaan voor onze overleden familieleden van mijn moeder (haar twee grootmoeders, oom, tante en nichtje). We hebben zelf ook stenen meegenomen uit Zwitserland, het graf van mijn grootouders, het Vondelpark en schelpen uit Scheveningen die we er keurig omheen en op plaatsen. Heel vreemd om daar in een verlaten doch mooi naaldbos te staan bij een gedenksteen, gele vlinders fladderen om ons heen, desalniettemin voelt het goed om hier zo te staan met mijn familie. Even later staan we met de hele groep bij de zogenaamde Asheuvel en wordt Kaddish gezegd. Na dit emotionele moment valt iedereen elkaar in de armen en wenst elkaar een lang leven toe, algehele verbroedering binnen de groep. Prachtig! We zijn een stuk dichter bij elkaar gekomen en willen verhalen met elkaar delen en luisteren. Het zijn geen leuke verhalen, dat niet, maar het zijn verhalen die verteld en gedeeld moeten worden.

‘s Avonds vieren we Pesach in Chelm. Rozette vertelt het verhaal van Pesach terwijl de groep luistert en wodka drinkt. Het werd een gezellige avond.

Dag 3 – We gaan weer naar Wlodawa waar twee Poolse klassen zich bij ons voegen. Stichting Sobibor’s motto is ‘Herdenken door Informatie en Educatie’. Deze dag staat in het kader van de ‘Educatie’. De Polen hebben een eigen programma en af en toe komt het samen. We verzamelen ons op het lokale trapveldje van Wlodawa waar ons in twee talen wordt uitgelegd hoe de Joden hier zijn weggehaald. We volgen dezelfde weg naar het station een aantal kilometer verderop, echter wij worden niet opgejaagd, maar mogen relaxed met de bus en verorberen de laatste krentenbol uit Nederland. Op het station (lees een kaal perron zonder station) worden in het Nederlands en Pools wederom verslagen van ooggetuigen verteld van een paar overlevenden. En dan gebeurt er iets heel macabers, ieders adem stokt wanneer er op dat moment een goederentrein op dit verlaten spoor aan komt rijden en stopt bij onze groep. Het spoor tussen Wlodawa en Sobibor is nog steeds in gebruik door het lokale bosbewerkingsbedrijf, echter voor ons heeft die goederentrein een andere betekenis. De machinist en zijn maat kijken ons sloom aan terwijl ze stapvoets voorbij tuffen, wij kijken terug, wat moet je anders.

En weer naar Sobibor, het is nu toch anders, minder zwaar. De Poolse kinderen krijgen de rondleiding die wij op de eerste dag hebben gekregen, en wij gaan bij de kerk kijken die even verderop staat. We treffen elkaar weer bij de Asheuvel waar de leerlingen een mooie, korte eigen herdenking hadden, als afsluiting van hun bezoek aan Sobibor. Nu krijgen we weer tijd om de Gedenklaan op te lopen en is het tijd voor interactie met de Poolse leerlingen die vragen hebben voorbereid voor ons. Een aantal leerlingen stellen vragen aan mijn ouders, en het is mooi om te zien dat mijn ouders de leerlingen op het hart drukken dat we hier zijn om te herdenken, maar dat zij, de jeugd, moet voorkomen dat dit ooit weer gebeurt. Het verdriet en de woede veranderen langzaam in hoop voor de toekomst. Of zoals mijn vader zei op de terugweg naar Warschau “ik ben hier drie dagen geleden in woede aangekomen en ik ga verwonderd weer naar huis”. Ja zo was het inderdaad, gedeelde smart is immers ook halve smart.

Dag 4 – We gaan weer naar huis, het is mooi geweest. We hebben een lange zit in de bus terug naar Warschau. Eindeloze nationale tweebaansweg vol met vrachtwagens op weg van en naar het naastgelegen Oekraïne en Wit-Rusland. Iedereen is vol van de reis die we gemaakt hebben. Mijn broer vatte het mooi samen: “Een schoolreisje met een vijfvoudige begrafenis.” Het was inderdaad een zware reis, maar ook een van de mooiste.

Maarten Eddes