Op 6 en 7 juni 1943 vertrokken twee treinen met Joodse kinderen uit kamp Vught. Alle kinderen onder de 16 moesten weg; hun ouders mochten mee. Er werd gezegd dat ze naar een speciaal kinderkamp in de buurt zouden gaan. Maar de treinen gingen naar het doorgangskamp Westerbork, en vervolgens naar Sobibor in Polen. De bijna 1300 Joodse kinderen werden hier vrijwel direct na aankomst om het leven gebracht.

De rigoureuze beslissing om in één keer alle kinderen te deporteren, was zeer uitzonderlijk. De achtergrond van dit besluit ligt in de aard van kamp Vught. Concentratiekamp Vught was tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS-concentratiekamp buiten Nazi-Duitsland en het door Duitsland geannexeerde gebied. Er heerste een streng en bruut concentratiekampregime. Mannen, vrouwen en kinderen werden in aparte barakken ingedeeld. Voedsel, schoon drinkwater en hygiëne ontbraken. Er ontstond een chaos die met moeite werd bestreden, zowel door de Joodse gevangenen zelf als door de SS-leiding. De kinderen waren het meest kwetsbaar; ze zorgden voor veel ziekten en – in de ogen van de SS’ers – overlast. Dit is waarschijnlijk de reden geweest voor hun plotselinge deportatie