All Posts By

Ingrid Zylstra

Reisverslag Studiereis 2014

By Nieuws

Reisverslag van de studiereis van 17 t/m 25 oktober door deelnemer Koen Smilde, researchmasterstudent geschiedenis aan de UVA.

Doordat de machinisten van Deutsche Bahn het gehele weekend staakten, vertrok de negenkoppige Nederlandse groep niet op vrijdag per trein, maar een dag later met een vlucht vanuit Eindhoven naar Polen. Dit was jammer, want door met de trein te reizen wordt geografische afstand pas echt voelbaar. Maar ook tijdens onze bijna drie uur durende reis vanaf de Warschause Chopin-luchthaven naar het stadje Lublin, waar we overnachtten in een voormalig klooster, gaf een goede indruk van de uitgestrektheid van het Poolse land. De wagonladingen met mensen die vanuit West-Europa naar de vernietigingskampen in het oosten van Polen werden gedeporteerd deden er zelfs meerdere dagen over om op de plek van bestemming aan te komen.

De zondag begon met een introductieronde, waarbij we de deelnemers van de Duitse stichting Bildungwerk Stanislaw Hantz en de Poolse organisatie Studnia Pamieci (Bron van herinnering) leerden kennen. Een waarlijk internationaal gezelschap, waarbij het leeftijdsverschil tussen de jongste en de oudste deelnemer een halve eeuw bedroeg. Qua achtergrond van de deelnemers was de groep minstens zo divers: meerdere deelnemers hielden zich beroeps- of studiematig bezig met de Holocaust, terwijl anderen uit persoonlijke interesse deelnamen. Al op de eerste dag ontstonden uitvoerige contacten tussen de Nederlanders, Duisters en Polen en werd één groep gesmeed, die gedurende week steeds hechter zou worden.

Logistieke hoofdkantoor Aktion Reinhard te Lublin. Momenteel in gebruik als juridische faculteit

Na een lezing van dr. Anna Zawadzka, een sociologe uit Warschau, over het Joodse leven in Polen tijdens het interbellum, wachtte ons een rondgang door het voormalig Getto van Lublin. Uit de lezing van Anna was al gebleken dat sommige inwoners van Polen een gecompliceerde verhouding met de Joodse geschiedenis in hun land hebben en dit werd op vervelende wijze onderstreept door een voorbijganger die onze groep toeriep, dat ‘de Joodse Raad zelf de lijsten met namen van Joden aan de Gestapo gegeven had’. Een opmerking die een nare bijsmaak achterliet en gelukkig in schril contrast staat met de inspanningen van een organisatie als Studnia Pamieci, die zich onder meer richt op het in stand houden van de herinnering aan de geschiedenis en cultuur van de Joden in Lublin.

Passant vertelt wat hij heeft gezien in Siedlce toentertijd

Passant vertelt wat hij heeft gezien in Siedlce toentertijd

Een paar dagen later hadden we in Siedlce opnieuw een ontmoeting met een passant. Op wat nu een kleine parkeerplaats is, werden in de jaren veertig meer dan 10.000 Joden bijeengedreven in afwachting van hun deportatie. Terwijl de gidsen hierover vertelden, vertraagde een langslopende oude man zijn pas en probeerde aandachtig het verhaal te volgen. Na enig tijd leek hij te willen vertrekken, maar besloot toch de gids aan te spreken en gaf aan dat hij iets wilde zeggen. Vervolgens gaf hij met behulp van een tolk een ooggetuigenverslag van hoe hij als kind van dichtbij had meegemaakt hoe de Joden hier onder erbarmelijke omstandigheden werden vastgehouden. Ondanks de taalbarrière was uit zijn gezucht en de stiltes die hij liet vallen op te maken dat, zeventig jaar later, de gebeurtenissen hem nog altijd aangrepen.

Omdat op veel historische plekken nauwelijks nog zichtbaar is wat zich er ruim zeventig jaar geleden afspeelde, werden de voordrachten op locatie ondersteund door het tonen van foto’s, wat de informatie enorm verlevendigde. Gedurende deze lezingen werden zowel slachtoffer- als daderperspectieven belicht en duidelijk werd dat ook deze laatste categorie – zoals ieder mens – vol tegenstrijdigheden zat. Zo wordt van Odilo Globocnik, de organisator van Aktion Reinhard, vaak de uitspraak geciteerd dat hij meende dat de namen van degenen die deze moeilijk taak [het vermoorden van de Joden] uitvoerden in bronzen platen vereeuwigd moesten worden. Minder bekend is de overlevering dat hij bekende zijn kleine dochter niet meer in de ogen te durven kijken wanneer hij terugdacht aan de kinderen in het Ghetto van Warschau. Duidelijk wordt hierdoor dat men niet met duivelse monsters van doen had, maar met mensen die wel degelijk wisten dat ze een morele grens overschreden bij het plegen van hun verschrikkelijke misdaden.

Op de tweede dag van de reis stond een bezoek aan het plaatsje Izbica op het programma. Dit is behalve een voormalig Durchgangsghetto de geboorteplaats van Philip Bialowitz, Sobiboroverlevende die enige weken terug in Den Haag zijn verhaal vertelde. Ook een andere overlevende van Sobibor, Thomas ‘Toivi’ Blatt, werd hier geboren. Bij de plaats van zijn geboortehuis – inmiddels verdwenen – hielden we halt en hoorden hoe hij, toen hij na de oorlog terugkeerde, nog altijd niet veilig was omdat zijn vroegere dorpsgenoten hem naar het leven stonden. Daarnaast werd in zijn huis ingebroken, waarbij alles overhoop gehaald werd omdat men vermoedde dat Toivi geld uit zijn woning kwam halen, dat hij voor de oorlog verborgen had. Ternauwernood wist hij zijn geboortedorp te ontvluchten en in de jaren vijftig emigreerde hij naar de Verenigde Staten.

Graftombe op Joodse begraafplaats van Izbica

Graftombe op Joodse begraafplaats van Izbica

Tevens bezochten we de Maria Konopnickaschool in Izbica. Met deze school bestaat al langer een samenwerkingsverband om de herinnering aan de vermoorde Joden uit het plaatsje levend te houden. Jaarlijks wordt er een wedstrijd georganiseerd, waarbij te winnen is in de categorieën literatuur, geschiedenis en (beeldende) kunst.Sinds dit jaar draagt de prijs de naam van de te vroeg overleden Robert Kuwalek, die zich altijd met veel passie voor deze studiereis en het herdenken en onderzoeken van de Holocaust in het algemeen heeft ingezet. De schoolkinderen zouden we de volgende dag weer ontmoeten.

Belzec, het eerste vernietigingskamp dat we aandeden gedurende de reis, werd nadat de nazi’s het kamp ‘liquideerden’ met de grond gelijk gemaakt en bomen werden geplant om sporen uit te wissen. Pas in 2004 is het huidige monument onthuld, dat vaag aan een abstracte versie van het kamp doet denken. Rondom een maanachtig landschap, waar zich 33 massagraven bevinden, zijn alle plaatsnamen waarvan Joden naar het kamp gedeporteerd zijn chronologisch aangebracht. Deze haast eindeloze sliert aan namen bracht door zijn repetitieve karakter het gevoel van de onophoudelijke stroom aan treinwagons volgepropt met mensen duidelijk over. Bij de naam Izbica werd samen met de leerlingen van de Maria Kopenickaschool herdenkingsceremonie gehouden, waarbij viool gespeeld werd en kaarsen werden ontstoken.

Impressie van monument Belzec

Impressie van monument Belzec

Vergeleken met het enorme monument in Belzec, dat fysiek imponeerde, deed het terrein van Treblinka, waarvan de contouren slechts met uit elkaar geplaatste rotsblokken gemarkeerd zijn, sober aan. Ook de aanwezigheid van de massagraven was hier veel minder overweldigend. Anders was dit in het voormalige kamp Majdanek, dat we op de koudste en natste dag van de week aandeden. Hier zijn nog vele houten barakken en zelfs gaskamers en verbrandingsovens te zien. Hierdoor werd de geschiedenis van het kamp enerzijds tastbaarder, maar tegelijkertijd deed het ook wat artificieel aan door de wetenschap dat de barakken merendeels gereconstrueerd zijn.

Het meest indrukwekkend was echter ons bezoek aan Sobibor. Hier worden op dit moment archeologische opgravingen uitgevoerd. Een deel van het terrein bestaat uit gaten in de grond, waaruit onder meer Nederlandse centen, prikkeldraad en een ouderwets kogelflesje opgedolven zijn. Ook is het precieze verloop van de Himmelfahrtstrasse, de weg die de mensen van aankomstperron naar gaskamer aflegden, gelokaliseerd. Eén van de architecten was bereid ons rond te leiden en gaf ons uitleg over de onlangs blootgelegde fundamenten van de gaskamers. Behalve historisch interessant was het ook op emotioneel vlak een indrukwekkende dag. Bij de asheuvel vond een herdenkingsritueel plaats waarbij dekaddisj, een Joods gebed, werd opgezegden meerdere deelnemers van de reis de namen van hun vermoorde familieleden als eerbetoon oplazen.

Bijzonder interessant was het om meerdere kampen te bezoeken waardoor zowel verschillen als overeenkomsten zichtbaar werden. De gedenkoorden worden op uiteenlopende manieren aan de bezoeker gepresenteerd. Deels is dit het gevolg van concrete omstandigheden: Majdanek werd bevrijd door het Rode Leger, terwijl Belzec met de grond gelijk gemaakt werd door de nazimisdadigers. Ook de tijd waarin het monument gebouwd werd speelt hier mee. Ten tijde van het Warschaupact, toen het monument in Treblinka geplaatst werd, bestond er een totaal andere bouwstijl en een ander narratief over de slachtoffers dan ten tijde van de constructie van het huidige Belzecmonument.

Nederlandse deelnemers studiereis 2014

Nederlandse deelnemers studiereis 2014

Majdanek bevond zich praktisch in een woonwijk, net buiten Lublin. Het kamp Belzec lag op zo’n 500 meter afstand van een spoorlijn en was zichtbaar voor passerende reizigers. Hoewel Treblinka verder van de bewoonde wereld verwijderd lag, werd pal naast het kamp een stuk landbouwgrond door lokale boeren bewerkt. Eén van hen deed zijn verhaal in Claude Lanzmanns befaamde Shoah. De grote uitzondering vormt Sobibor, dat diep in de bossen nabij de (huidige) Wit-Russische grens gelegen was. De hier gepleegde massamoord werd in het diepste geheim uitgevoerd en angstvallig verborgen gehouden, wat een reden is voor zijn relatieve onbekendheid. Het werk van Stichting Sobibor om de herinnering aan het vernietigingskamp levend te houden is daarom van onschatbare waarde.

Te zien dat de gepleegde misdaden vaak in de (semi)openbaarheid gepleegd werden – om nog te zwijgen van de zichtbaarheid van de deportaties uit alle Europese landen – deed onvermijdelijk de vraag opkomen: hoe had ik gehandeld? In de avonduren is hier veelvuldig over gediscussieerd tijdens borrels in de cafés van Lublin. Eén waardevolle conclusie luidde, dat het moed vereist om de eerste te zijn die niet langer zwijgt en protesteert en dat het daarom zo belangrijk is hier niet alleen op te reflecteren, maar er vooral in het dagelijks leven mee te oefenen bij het kleine onrecht dat ons niet zint.

Voor dit verslag is dankbaar gebruik gemaakt van de website van Bildungswerk Stanislaw Hantz.

Koen Smilde is researchmasterstudent geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek naar totalitaire ideologieën in het interbellum.

Wie vertelt het verhaal als er geen overlevenden meer zijn?

By Nieuws

Stichting Sobibor herdenkt de opstand met lezingen en discussie. Zondagmiddag 19 oktober 2014 organiseert de Stichting Sobibor een themabijeenkomst over Wat doen we als overlevenden van de Sjoa er niet meer zijn om over de oorlog te vertellen? Hoe brengen we de boodschap over? Welke vorm van overdracht willen we? Waarmee kan de jonge generatie zich identificeren? Presentatrice en journaliste Clairy Polak zit de middag voor.

Voor de negende maal herdenkt de Stichting Sobibor de opstand in het vernietigingskamp Sobibor op 14 oktober 1943 met een themabijeenkomst. Ditmaal gaan Susanne Knittel en Erik Somers in op het onderwerp: Wie vertelt het verhaal als er geen overlevenden meer zijn?

Susanne Knittel (Universiteit Utrecht) promoveerde in 2011 op een onderzoek naar vergelijkende literatuur. Zij gaat in op de rol van literatuur bij de hedendaagse en toekomstige cultuur van herdenken.Bij de derde en zelfs vierde generatie verandert de teneur van getuigenisliteratuur: postmoderne schrijfstijlen doen hun intrede.

Erik Somers is als historicus verbonden aan het NIOD en lid expertgroep herinrichting Sobibor (VWS). Hij promoveerde dit jaar op de herinnering en verbeelding van de oorlog in het museum. Hij constateert een toenemende behoefte aan authenticiteitsbeleving en zal ingaan op de museale verbeelding van oorlog en vervolging.

Na de twee lezingen gaan de sprekers met elkaar in gesprek en is er mogelijkheid tot vragen stellen en discussie met de zaal.

De middag wordt i.s.m. Verzetsmuseum Amsterdam georganiseerd. Voorafgaand aan het programma bestaat de mogelijkheid om Verzetsmuseum Junior, de uitbreiding van het Verzetsmuseum voor iedereen vanaf negen jaar, te bezoeken.

Plaats:            Verzetsmuseum Amsterdam, 1018 CX – Plantage Kerklaan 61

Aanvang:       15:30 uur – einde 17:00 uur (zaal open vanaf 15.00 uur).

Entree:           10,00 euro / 6,50 euro (donateurs Stichting Sobibor / vrienden Verzetsmuseum / museumkaarthouders).
Een bezoek aan het Verzetsmuseum Junior – het nieuwe Kindermuseum – is bij de prijs inbegrepen.

Reserveren:   Aanbevolen via lezingen@verzetsmuseum.org of telefoon 020 620 25 35

Gaskamers Sobibor gevonden

By Nieuws

Poolse, Israëlische en Nederlandse archeologen hebben de exacte locatie gevonden van de gaskamers van Sobibor. Het rechthoekige gebouw blijkt uit vier kamers te hebben bestaan. Bij de resten van de muren zijn persoonlijke bezittingen gevonden, waaronder sieraden en gouden tanden. 

Naast de fundamenten van de gaskamers is ook het perron en een waterput gevonden op de plek van Lager 1, het deel waar de verblijven en de werkplaatsen van de gevangenen was. De vondsten zijn extreem belangrijk voor het onderzoek naar de Holocaust. Na de gevangenenopstand in oktober 1943 sloten de Duitsers het kamp en sloopten ze de gebouwen, om de sporen van hun misdaad uit te wissen. Daarna groeide er een bos overheen.

Laatste momenten
De onderzoekers, onder wie de Nederlandse archeoloog Ivar Schute, hopen bij de uitgraving van de gaskamers meer te weten te komen over de laatste momenten van de mensen die er vermoord zijn en over hun precieze aantal. Anders dan in Auschwitz werden mensen in Sobibor snel na aankomst vermoord, waardoor er nauwelijks overlevenden waren. “Elke snipper informatie die we kunnen toevoegen aan onze kennis is belangrijk”, zegt een van de Israëlische onderzoekers. Archeloog Ivar Schute heeft in een van de laatste nieuwsbrieven van de Stichting Sobibor zijn persoonlijke ervaringen met het archeologisch werk in Sobibor beschreven.

Gaskamers
De gaskamers waren vanaf april 1942 tot oktober 1943 in gebruik. De nazi’s hebben er zeker 170.000 en mogelijk 250.000 Joden uit alle delen van Europa in vermoord. Onder hen waren zeker 34.000 Nederlanders.

Gevonden restanten van de gaskamers. Foto: Dariusz Pawłoś

Gevonden restanten van de gaskamers. Foto: Dariusz Pawłoś

Waterput in Lager 1. Foto: Dariusz Pawłoś

Waterput in Lager 1. Foto: Dariusz Pawłoś

Perron Sobibor. Foto: Dariusz Pawłoś

Perron Sobibor. Foto: Dariusz Pawłoś

Warm onthaal voor Philip Bialowitz in Den Haag

By Nieuws

Den Haag, 9 september – Overlevende Philip Bialowitz (84) wist ruim tweehonderd toehoorders, waaronder heel veel jongeren, te boeien met zijn levensverhaal. Het publiek in de Haagse Hogeschool hing aan zijn lippen; regelmatig werden zijn woorden met applaus ondersteund. Uit de vele vragen uit de zaal sprak een intense betrokkenheid en grote belangstelling.

Bialowitz vertelde openhartig over zijn ervaringen. Van zijn jeugd in het Poolse plaatsje Izbica – later gebruikt als doorgangsgetto naar de vernietigingskampen- en zijn maandenlange verblijf in Sobibor tot zijn rol tijdens de opstand van Sobibor en zijn leven na zijn ontsnapping. Daarnaast zong hij de zaal toe. Onder andere een Nederlands liedje dat hij in het kamp had geleerd. Ook schuwde hij de actualiteit niet. Bij aanvang van zijn lezing toonde Bialowitz zich zeer verheugd over de komst van zoveel jongeren. “Onder de zes miljoen doden waren anderhalf miljoen kinderen”, sprak hij.

Bombarderen
Biaolwitz had een duidelijke boodschap aan hen. “Tijdens de opstand vochten we niet alleen voor ons leven, maar ook voor een wereld zonder genocide. Ik heb vijf kinderen en vijftien kleinkinderen, maar genocide vindt nog steeds plaats. Ik heb vaak gedacht: het bombarderen van de gaskamers en spoorwegen was zo makkelijk geweest! Er zouden wel doden zijn gevallen, maar de gaskamers zouden zijn vernietigd en daarmee het doden op die schaal. Als slachtoffers hebben we ons verlaten gevoeld. Dat mogen we niet meer laten gebeuren.”

Bialowitz (links) voorafgaand aan zijn lezing in Den Haag (foto Carlo Huffener)

Bialowitz (links) voorafgaand aan zijn lezing in Den Haag (foto Carlo Huffener)

Mijn hart bloedde
Philip Bialowitz verloor zijn zussen en vader in Sobibor, zijn moeder was al eerder vermoord door de nazi’s. Aangrijpend was zijn herinnering aan de laatste momenten van zijn zus. ‘Hoe lang duurt het voordat het gas ons heeft gedood?’, vroeg ze aan degene die haar haar afknipte luttele minuten voordat ze de gaskamer ingedreven zou worden. De ‘kapper’ herkende het meisje als de zus van Philip en kon hem deze woorden meegeven. Dit in schrijnend contrast met andere ervaringen. Bialowitz ging bijvoorbeeld uitgebreid in op de manieren waarop de nazi’s probeerden te verhullen dat nieuw aangekomenen in een vernietigingskamp waren aangekomen. “Joden uit Nederland probeerden bij aankomst optimistisch te zijn. Ik wist dat ze in een half uur allemaal vermoord zouden zijn. Mijn hart bloedde bij dat besef.”

Sobiborproces
Ongelooflijk genoeg wist hij samen met zijn broer de oorlog te overleven. Maar de in Polen geboren Bialowitz voelt zich niet welkom meer in Polen en emigreert naar de Verenigde Staten om daar een nieuw leven op te bouwen. Sinds zijn pensioen wijdt hij zijn leven aan het in herinnering houden van het bestaan en de gruwelen van Sobibor. Dit doet hij door lezingen te geven, de uitgave van zijn bibliografie, maar ook door gerechtelijke processen te ondersteunen. Zo trad hij in de jaren zestig op als getuige in het ‘Sobiborproces’ in Hagen en was hij enkele jaren geleden medeaanklager in het proces tegen Demjanjuk.

Bezoek Internationaal Strafhof
Bijzonder was zijn ontmoeting voorafgaand aan de lezing van dinsdag 9 september met een afvaardiging van de officieren van justitie van het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) in Den Haag. Samen met bestuursleden van de Stichting Sobibor werd Philip Bialowitz en zijn zoon Joe met alle egards ontvangen. Het ICC benadrukt het belang van educatie van jonge mensen. Ook werd openlijk gesproken over de manieren waarop aanklagers ruimte willen geven aan ervaringen en verhalen van slachtoffers in de processen en de moeilijkheden die dit oplevert, door verregaande intimidatie van getuigen.

De bijeenkomst in De Haagse Hogeschool werd georganiseerd door de Stichting Sobibor i.s.m. De Haagse Hogeschool. De komst van Philip Bialowitz naar Nederland werd mede mogelijk gemaakt door de Provincie Gelderland.

“Als we het vergeten, begint het weer opnieuw”

By Nieuws

Al zag het er ‘s ochtends niet naar uit, de Herdenking van het Kindertransport in het Natio­naal Monument Kamp Vught op zondag 8 juni vond traditioneel plaats onder een blauwe hemel, warme zon en vogelgezang.

Ook traditioneel, maar niet minder emotioneel, was de voordracht door Donald de Marcas van de proclamatie, de aankondiging van het kindertransport. De bijdragen van Jeroen van den Eijnde, directeur van het Nationaal Monument Kamp Vught, opperrabbijn Binyomin Jacobs en Job Cohen hadden als gemeenschappelijk element het niet vergeten, het noemen van de namen van de kinderen en vooral aandacht voor het doorgeven aan de jeugd.

Dit werd ook in de praktijk gebracht door kinderen van de basisschool De Schalm. Zij hadden in een project onderzoek gedaan naar kinderen die deel uitmaakten van het kindertransport. Vier scholieren presenteerden elk één van deze kinderen. Naast het vermelden van details over de samenstelling van het gezin en wat er met hen gebeurd was na aankomst in Westerbork, verplaatsten ze zich in dat kind door middel van een gedroomde toekomst van dat kind. Het Muzekoor onder leiding van Peter van Meel zong sfeervolle liederen uit verschillende culturen. Voorafgaande aan het neerleggen van bloemen door de diverse betrokken organisaties, werden 71 witte ballonnen opgelaten, één voor elk jaar dat verstreken is sinds het transport.

Herdenking Kindertransporten (foto: Ronald Huffener)

Herdenking Kindertransporten (foto: Ronald Huffener)

Na afloop van de herdenking vond nog een programma plaats rond het verschijnen van het jeugdboek ‘Het Kindertransport’. De schrijver, Fedor de Beer, vertelde hoe hij tot het schrijven van dit boek was gekomen, afgewisseld met het voorlezen van fragmenten door kinderen van De Schalm. De kinderen waren intensief voorbereid door een bezoek van de schrijver aan hun klas. Zijn insteek was “als we het vergeten, begint het weer opnieuw”, een zin uit ‘Hier vertrok de trein’ van zanger Stef Bos, dat hem zeer getroffen heeft. Aan het slot boden de kinderen het eerste exemplaar van het boek aan Job Cohen aan.

Robert Kuwalek 1966 – 2014

By Nieuws

Robert KuwalesGeschokt hebben wij kennisgenomen van het plotselinge overlijden van Robert Kuwalek. Robert, als historicus verbonden aan het Staatsmuseum Majdanek (Lublin), was niet alleen een wandelende encyclopedie op het gebied van de Aktion Reinhard, maar vooral een ontzettend vriendelijke en open persoonlijkheid, die, ondanks zijn drukke bestaan, altijd en overal voor iedereen de tijd nam. Een geweldige verhalenverteller, onderzoeker, schrijver en vriend. Robert is 47 jaar oud geworden. Onze gedachten gaan uit naar zijn vrouw en dochter.

Door: Alwin Kapitein
Robert Kuwalek werd wereldwijd gerespecteerd vanwege zijn uitgebreide specialistische kennis van de geschiedenis en de cultuur van het Jodendom in Polen, in het bijzonder voor wat betreft de regio Lublin. Hij was een autoriteit op het gebied van de Aktion Reinhard, onder welke naam de massale vernietiging van de Joden uit zijn geboortestreek gestalte kreeg. Voor de vele vrienden die hij maakte tijdens zijn missie om deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis aan de vergetelheid te ontrukken was hij ook en vooral een charismatische persoonlijkheid met encyclopedische kennis die briljant kon vertellen en met wie het bovendien ook buiten het curriculum zeer goed toeven was.

Mijn eerste ontmoeting met Robert was in oktober 2004 toen ik als deelnemer/student meereisde met de Studiereis die de Stichting Sobibor dat jaar voor het eerst mede-organiseerde samen met het Duitse Bildungswerk Stanislaw Hantz. Robert fungeerde gedurende die week als één van de gidsen voor een gezelschap van 45 Nederlanders en Duitsers. Naast de al genoemde feitenkennis viel hij op door zijn enorme bevlogenheid, verregaande empathie met slachtoffers en nabestaanden en zijn compromisloze houding tegenover het collaborerende deel van de Poolse en Oekraïense bevolking. Robert was destijds directeur van het eerder in dat jaar geopende  herinneringscentrum van Belzec, een baan die hij combineerde met een functie als wetenschappelijk onderzoeker in het Staatsmuseum van Majdanek en met een gezinsleven met zijn vrouw en dochter. Ondanks zijn drukke bestaan bleek Robert ieder jaar opnieuw bereid om ons te begeleiden tijdens de studiereis. Als inmiddels vaste begeleider van deze reis hoorde ik jaarlijks van deelnemers hoezeer ook zij begeesterd raakten door zijn verhalen. Overigens begeleidde Robert nog vele andere internationale reizen, hij moet in de loop der jaren vele duizenden mensen hebben geïnspireerd.

Robert Kuwalek en Jetje Manheim in 2005 (foto: Christophe Busch)

Robert Kuwalek en Jetje Manheim in 2005 (foto: Christophe Busch)

Robert Kuwalek werd geboren in 1966 in Lublin. Hij raakte al op jonge leeftijd geïnteresseerd in de geschiedenis van zijn geboortestad. Zijn grootvader vertelde verhalen over vroeger, toen een groot deel van de bevolking Joods was geweest, en over de oorlog waarin alle Joden werden weggevoerd en waarin de grote synagoge door de nazi’s werd verwoest. Hij ging geschiedenis studeren aan de Katholieke Universiteit en kwam daarna te werken bij het Rijksarchief van Lublin. In 1999 ging hij werken als wetenschappelijk onderzoeker in Majdanek. Hij verrichte uitgebreid onderzoek in de Verenigde Staten in de archieven van National Archives College Park, het USHMM in Washington, alsmede in Rusland en de Oekraïne. Van 2004 tot 2009 was hij directeur van het herinneringscentrum in Belzec. In 2008 en in 2014 ontving hij in Polen onderscheidingen voor zijn bijdrage aan het bevorderen van de Joodse cultuur en geschiedenis. Hij was auteur van talrijke wetenschappelijke publicaties waaronder de in 2010 verschenen monografie over vernietigingskamp Belzec.

Zijn kennis ontleende Robert behalve aan archieven zoals gezegd ook aan verhalen. Hij interviewde talloze ooggetuigen, niet alleen in Polen zelf maar ook in de Verenigde Staten, Israël en de voormalige Sovjetrepublieken. Door zijn innemende persoonlijkheid en zijn ongeveinsde, oprechte interesse in de verhalen van deze mensen ontstonden vaak langdurige vriendschappen. In zijn eigen stad was hij met recht een cultfiguur te noemen; iedereen kende Robert en Robert kende iedereen. Hij hield van Lublin en van het uitgaansleven, hij was een onmatig roker en drinker maar ook geweldig gezelschap met wie je enorm kon lachen. Hij stond altijd open en klaar voor iedereen die hem om advies vroeg, of het nu ging om de zoektocht naar een verloren familielid of om hulp bij het schrijven van een artikel. Zijn eigen openheid zorgde er waarschijnlijk voor dat mensen graag hun geschiedenis aan hem vertelden. Iedereen die wel eens een lezing of presentatie van Robert heeft bijgewoond zal de typerende zin herkennen die hij met grote regelmaat gebruikte: ‘I know this (wo)man, and (s)he told me openly….’

De laatste jaren besteedde Robert vooral aandacht aan de geschiedenis van Sobibor. Hij schreef onder andere teksten voor de tentoonstelling in het nieuw te openen museum.

Op donderdagavond 5 juni raakte Robert spoorloos in de Oekraïne tijdens een studiereis met Duitse studenten naar Lviv (Lemberg). Hij verliet het gezelschap om 22.00 uur na een vermoeiende dag om terug te keren naar zijn hotelkamer maar is daar nooit meer aangekomen. Afgelopen zaterdag werd de vondst van zijn stoffelijk overschot bekend gemaakt door de Oekraïense autoriteiten. Over de doodsoorzaak is vooralsnog nog geen uitsluitsel gegeven.

Wij zijn als Stichting Sobibor verbijsterd door de dood van Robert. Hij was voor ons een onvervangbare deskundige en vriend. Onze gedachten gaan uit naar zijn familie, in het bijzonder zijn vrouw en dochter.

Robert Kuwalek in Izbica, Studiereis 2011 (foto: Frank van der Elst)

Robert Kuwalek in Izbica, Studiereis 2011 (foto: Frank van der Elst)

Verslag herdenkingsreis 2014

By Nieuws

Groepsfoto reis 2014

Best wel spannend was het toen de groep op woensdag 9 april vanaf Schiphol naar Warschau vertrok voor de Herdenkingsreis van 2014. Spannend omdat de groep zeer verscheiden van samenstelling was. Een verslag van bestuurslid Petra van den Boomgaard.

Geïnteresseerden van verschillende leeftijden, nabestaanden en familie maar ook bewogen politici van de provincie Gelderland maakten dit jaar deel uit van de zeventien man sterke groep die af zou reizen naar Sobibor. Spannend was het ook omdat de begeleiding relatief nieuw was en het programma enigszins afweek van de voorgaande jaren.

Inmiddels kijken we terug op een zeer geslaagde Herdenkingsreis. Binnen een dag ontstond een gevoel van verwantschap. Met uitzondering van een enkeling was niemand ooit in Sobibor geweest en wist men niet wat te verwachten. Deze ongewisheid met het onbekende was de volgende ochtend voelbaar in de bus op weg naar Sobibor. Voordat het echter zo ver was bezochten we in de ochtend de synagoge van Wlodawa. Tijdens het bezoek was er niet alleen gelegenheid om de synagoge te bekijken en bekend te worden met de geschiedenis, de middelbare school van Wlodawa had tevens de kunstwerken van de finalisten van het jaarlijkse Holocaust ‘art project’ in de synagoge opgesteld en zo konden we genieten van al het schoons dat door de zestienjarigen was gecreëerd.

Tegen het begin van de middag was het dan eindelijk zo ver. Na een rondleiding en toelichting was er ruim gelegenheid om privé dan wel gezamenlijk stil te staan en te herdenken bij de stenen die zwijgend maar veelzeggend een plekje hadden in de Gedenklaan. In de gezamenlijkheid van de groep werden de slachtoffers opnieuw herdacht bij de zogenaamde asheuvel. De kop was er af en in eenheid werd ‘s avonds een bijzonder maal genoten in een voormalige Russische militaire kazerne.

Groepsfoto reis 2014

De volgende dag werd gestart men een nieuw programmapunt, een optreden van de lerarenopleiding uit Chelm. Dat wil zeggen een enkele leraar maakte deel uit van het gezelschap. Daarnaast traden vooral kinderen op met liedjes en gedichten ter nagedachtenis van de jonge Holocaust slachtoffertjes. Zeer beeldend, raak en emotioneel werden de kinderen van de Sjoa geportretteerd. Een onvergetelijke happening waardoor niet alleen onze groep maar ook de aanwezige scholieren van de middelbare school uit Lublin zeer werden geraakt.

Voorstelling leerlingen Chelm

I remember a certain transport from Holland. There were too many Jewish children to be ‘processed’ rapidly so they were in a long, steadily schrinking circular line from morning to night. Such beautiful children, gorgeaous little blond girls with pigtails, decently dressed. These poor unforunates…Many of them carried small suitcases or bags. Some of them were crying: they probably understood…

Met de scholieren uit Lublin bezochten we het sportveld Wlodawa en het perron in Orchowek om zo een beter begrip te krijgen van de lokale Pools-Joodse Holocaust geschiedenis. De jongeren deden actief mee aan de rondleiding. De groep werd in het Engels toe gesproken. Na aankomst in Sobibor werden de slachtoffers van Sobibor samen met de scholieren opnieuw herdacht door onze groep. Ook was er even gelegenheid voor de groep om met de scholieren van gedachten te wisselen. In het verlengde van de eerdere Herdenkingsreizen lag ook deze dag de nadruk op educatie en de jeugd. Een buitengewoon belangrijk speerpunt van de Stichting Sobibor.

Voordat we op laatste dag zouden terugreizen naar Amsterdam was er nog gelegenheid om stil te staan bij het getto van Warschau. Na een door omstandigheden korte ontmoeting met de Nederlandse ambassadeur Z.E. Paul Bekkers, werden we weer veilig afgezet bij de luchthaven door onze vaste en betrokken chauffeur.

We zullen het niet gauw vergeten.

Dit verslag werd gemaakt door bestuurslid Petra van den Boomgaard. Zij ging voor de eerste keer mee naar Sobibor. 

Nieuwe penningmeester Stichting Sobibor: Marijke Sterman-Vleeschdraager

By Nieuws
Marijke Sterman-Vleeschdraager

Marijke Sterman-Vleeschdraager

Met ingang van heden is Marijke Sterman-Vleeschdraager onze nieuwe penningmeester. Met grote betrokkenheid en kennis zal zij zich inzetten voor het financiële reilen en zeilen van de stichting.

Tot haar pensionering werkte zij in het medisch onderwijs. Als freelancer doet zij de administratie en organisatie van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs. Naast haar vrijwilligerswerk voor de Stichting Sobibor zet Marijke zich al jaren in voor de Vereniging Spierziekten.

Marijke heeft een persoonlijke binding met Sobibor.  De ouders van haar vader zijn er in april 1943  vermoord. In 2010 nam zij deel aan de Herdenkingsreis van de Stichting Sobibor nadat zij in 2009, samen met haar broer, besloot een steen ter nagedachtenis van hun grootouders te laten leggen. In datzelfde jaar herdachten zij in Auschwitz hun vader die daar in augustus 1942 werd vermoord: negen dagen voordat Marijke geboren werd.

Marijke: “Uiteraard heeft het lot van mijn vader, grootouders en vele andere familieleden, een grote stempel op mijn leven gezet en mij gemaakt tot de persoon die ik ben. Ik ben allergisch voor onrecht, discriminatie en gegeneraliseerde ideeën over mensen met een andere culturele achtergrond en ik ben bereid mij daartegen te verzetten.”

Opnieuw Nederlands naamplaatje gevonden in Sobibor

By Nieuws

Naamplaatje Annie Kapper

Voor de derde maal is in Sobibor een naamplaatje gevonden van een vermoord Nederlands kind. Ditmaal gaat het om een naamplaatje van het Amsterdamse meisje Annie Kapper. Tijdens archeologische opgravingen vond de Poolse archeoloog Wojciech Mazurek het aluminium naamplaatje met daarop haar naam en adres.

Het naamplaatje van Annie (roepnaam: Anne) Kapper werd eind vorig jaar gevonden in de grond van het voormalig vernietigingskamp Sobibor. Mazurek trof het plaatje aan in een van de massagraven in Lager III. Annie Kapper was afkomstig uit Amsterdam. Samen met haar broertje en ouders kwam zij op 27 maart 1943 in Westerbork aan. Het gezin werd drie dagen later, op 30 maart, op het vijfde transport vanuit Westerbork naar Sobibor gezet. Daar werd het gezin bij aankomst op 2 april vermoord.

Achterzijde plaatje Annie Kapper

Annie, geboren op 9 januari 1931, is twaalf jaar oud geworden. De vondst van het naamplaatje werd recent bekend gemaakt door de The Times of Israel. Klik hier voor het volledige artikel.

Er wordt veel gevonden in Sobibor sinds daar ruim tien jaar geleden werd begonnen met archeologische opgravingen. De gevonden naamplaatjes zijn uiterst bijzonder. Eerder al werd in de zomer van 2012 het naamplaatje van Lea Judith de la Penha gevonden en een  jaar later dat van David (roepnaam: Deddie) Zak. Ook deze kinderen kwamen via Westerbork in Sobibor terecht waar zij werden vermoord.

Publicatie over Radom door Jeannette Klusman

By Nieuws

Radom-300x268In het kader van Holocaust Memorial Day 2014 geeft de Stichting Sobibor het boek Een drukker in het getto van Radom, Jules Schelvis’ lange weg van Sobibor naar Amsterdam uit, geschreven door Jeannette Klusman.

In dit boek schrijft freelance journaliste Jeannette Klusman over het getto van Radom, officieel Jüdisches Zwangsarbeitslager Radom. In dit uitzonderlijke kamp, door Jules Schelvis in zijn boek Binnen de Poorten genoemd als een ‘oase in de woestijn, een veilige plaats naast dood en verderf in de wijde omgeving’, heeft Schelvis vier maanden gewoond. Hij werkte er met twee andere Amsterdammers, mensen uit het drukkersvak, in de drukkerij.

In de Holocaustliteratuur komt dit dwangarbeiderskamp slechts in de marge voor (de drukkerij helemaal niet), de bronnen zijn zeer schaars en er zijn nog maar weinig ooggetuigen in leven. Met dit boek wil de Stichting Sobibor bijdragen aan de verspreiding van de kennis over  het Joodse dwangarbeiderskamp Radom, dat zo’n belangrijke rol heeft gespeeld in het leven van Jules Schelvis. Alle donateurs ontvingen een exemplaar.

Getuigenissen
Het boek Een drukker in het getto van Radom, Jules Schelvis’ lange weg van Sobibor naar Amsterdam verschijnt als deel 10 in de serie Getuigenissen van de Stichting Sobibor. Eerdere titels in deze reeks zijn: Er reed een trein naar Sobibor van Jules Schelvis (deel 9) en Het leven niet waard van Janneke de Moei (deel 8).

Auteur
Tussen Jeannette Klusman en de Stichting Sobibor bestaat al sinds eind 2007 een goede band. Zij interviewde destijds Jules Schelvis voor Het Parool. De aanleiding was het eredoctoraat dat de Universiteit van Amsterdam hem in januari 2008 voor zijn boek Vernietigingskamp Sobibor zou verlenen. Gedurende het proces Demjanjuk was Jeannette Klusman persvoorlichter voor de Stichting Sobibor. Als germanist was Jeannette Klusman jarenlang docent aan de Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg. Zij publiceerde o.a. in De Groene Amsterdammer, de Volkskrant en Het Parool.

De Stichting Sobibor is Jeannette Klusman zeer erkentelijk voor het schrijven van dit unieke boek.