Reisverslag Studiereis 2014

By 21 december 2014 juni 10th, 2016 Nieuws

Reisverslag van de studiereis van 17 t/m 25 oktober door deelnemer Koen Smilde, researchmasterstudent geschiedenis aan de UVA.

Doordat de machinisten van Deutsche Bahn het gehele weekend staakten, vertrok de negenkoppige Nederlandse groep niet op vrijdag per trein, maar een dag later met een vlucht vanuit Eindhoven naar Polen. Dit was jammer, want door met de trein te reizen wordt geografische afstand pas echt voelbaar. Maar ook tijdens onze bijna drie uur durende reis vanaf de Warschause Chopin-luchthaven naar het stadje Lublin, waar we overnachtten in een voormalig klooster, gaf een goede indruk van de uitgestrektheid van het Poolse land. De wagonladingen met mensen die vanuit West-Europa naar de vernietigingskampen in het oosten van Polen werden gedeporteerd deden er zelfs meerdere dagen over om op de plek van bestemming aan te komen.

De zondag begon met een introductieronde, waarbij we de deelnemers van de Duitse stichting Bildungwerk Stanislaw Hantz en de Poolse organisatie Studnia Pamieci (Bron van herinnering) leerden kennen. Een waarlijk internationaal gezelschap, waarbij het leeftijdsverschil tussen de jongste en de oudste deelnemer een halve eeuw bedroeg. Qua achtergrond van de deelnemers was de groep minstens zo divers: meerdere deelnemers hielden zich beroeps- of studiematig bezig met de Holocaust, terwijl anderen uit persoonlijke interesse deelnamen. Al op de eerste dag ontstonden uitvoerige contacten tussen de Nederlanders, Duisters en Polen en werd één groep gesmeed, die gedurende week steeds hechter zou worden.

Logistieke hoofdkantoor Aktion Reinhard te Lublin. Momenteel in gebruik als juridische faculteit

Na een lezing van dr. Anna Zawadzka, een sociologe uit Warschau, over het Joodse leven in Polen tijdens het interbellum, wachtte ons een rondgang door het voormalig Getto van Lublin. Uit de lezing van Anna was al gebleken dat sommige inwoners van Polen een gecompliceerde verhouding met de Joodse geschiedenis in hun land hebben en dit werd op vervelende wijze onderstreept door een voorbijganger die onze groep toeriep, dat ‘de Joodse Raad zelf de lijsten met namen van Joden aan de Gestapo gegeven had’. Een opmerking die een nare bijsmaak achterliet en gelukkig in schril contrast staat met de inspanningen van een organisatie als Studnia Pamieci, die zich onder meer richt op het in stand houden van de herinnering aan de geschiedenis en cultuur van de Joden in Lublin.

Passant vertelt wat hij heeft gezien in Siedlce toentertijd

Passant vertelt wat hij heeft gezien in Siedlce toentertijd

Een paar dagen later hadden we in Siedlce opnieuw een ontmoeting met een passant. Op wat nu een kleine parkeerplaats is, werden in de jaren veertig meer dan 10.000 Joden bijeengedreven in afwachting van hun deportatie. Terwijl de gidsen hierover vertelden, vertraagde een langslopende oude man zijn pas en probeerde aandachtig het verhaal te volgen. Na enig tijd leek hij te willen vertrekken, maar besloot toch de gids aan te spreken en gaf aan dat hij iets wilde zeggen. Vervolgens gaf hij met behulp van een tolk een ooggetuigenverslag van hoe hij als kind van dichtbij had meegemaakt hoe de Joden hier onder erbarmelijke omstandigheden werden vastgehouden. Ondanks de taalbarrière was uit zijn gezucht en de stiltes die hij liet vallen op te maken dat, zeventig jaar later, de gebeurtenissen hem nog altijd aangrepen.

Omdat op veel historische plekken nauwelijks nog zichtbaar is wat zich er ruim zeventig jaar geleden afspeelde, werden de voordrachten op locatie ondersteund door het tonen van foto’s, wat de informatie enorm verlevendigde. Gedurende deze lezingen werden zowel slachtoffer- als daderperspectieven belicht en duidelijk werd dat ook deze laatste categorie – zoals ieder mens – vol tegenstrijdigheden zat. Zo wordt van Odilo Globocnik, de organisator van Aktion Reinhard, vaak de uitspraak geciteerd dat hij meende dat de namen van degenen die deze moeilijk taak [het vermoorden van de Joden] uitvoerden in bronzen platen vereeuwigd moesten worden. Minder bekend is de overlevering dat hij bekende zijn kleine dochter niet meer in de ogen te durven kijken wanneer hij terugdacht aan de kinderen in het Ghetto van Warschau. Duidelijk wordt hierdoor dat men niet met duivelse monsters van doen had, maar met mensen die wel degelijk wisten dat ze een morele grens overschreden bij het plegen van hun verschrikkelijke misdaden.

Op de tweede dag van de reis stond een bezoek aan het plaatsje Izbica op het programma. Dit is behalve een voormalig Durchgangsghetto de geboorteplaats van Philip Bialowitz, Sobiboroverlevende die enige weken terug in Den Haag zijn verhaal vertelde. Ook een andere overlevende van Sobibor, Thomas ‘Toivi’ Blatt, werd hier geboren. Bij de plaats van zijn geboortehuis – inmiddels verdwenen – hielden we halt en hoorden hoe hij, toen hij na de oorlog terugkeerde, nog altijd niet veilig was omdat zijn vroegere dorpsgenoten hem naar het leven stonden. Daarnaast werd in zijn huis ingebroken, waarbij alles overhoop gehaald werd omdat men vermoedde dat Toivi geld uit zijn woning kwam halen, dat hij voor de oorlog verborgen had. Ternauwernood wist hij zijn geboortedorp te ontvluchten en in de jaren vijftig emigreerde hij naar de Verenigde Staten.

Graftombe op Joodse begraafplaats van Izbica

Graftombe op Joodse begraafplaats van Izbica

Tevens bezochten we de Maria Konopnickaschool in Izbica. Met deze school bestaat al langer een samenwerkingsverband om de herinnering aan de vermoorde Joden uit het plaatsje levend te houden. Jaarlijks wordt er een wedstrijd georganiseerd, waarbij te winnen is in de categorieën literatuur, geschiedenis en (beeldende) kunst.Sinds dit jaar draagt de prijs de naam van de te vroeg overleden Robert Kuwalek, die zich altijd met veel passie voor deze studiereis en het herdenken en onderzoeken van de Holocaust in het algemeen heeft ingezet. De schoolkinderen zouden we de volgende dag weer ontmoeten.

Belzec, het eerste vernietigingskamp dat we aandeden gedurende de reis, werd nadat de nazi’s het kamp ‘liquideerden’ met de grond gelijk gemaakt en bomen werden geplant om sporen uit te wissen. Pas in 2004 is het huidige monument onthuld, dat vaag aan een abstracte versie van het kamp doet denken. Rondom een maanachtig landschap, waar zich 33 massagraven bevinden, zijn alle plaatsnamen waarvan Joden naar het kamp gedeporteerd zijn chronologisch aangebracht. Deze haast eindeloze sliert aan namen bracht door zijn repetitieve karakter het gevoel van de onophoudelijke stroom aan treinwagons volgepropt met mensen duidelijk over. Bij de naam Izbica werd samen met de leerlingen van de Maria Kopenickaschool herdenkingsceremonie gehouden, waarbij viool gespeeld werd en kaarsen werden ontstoken.

Impressie van monument Belzec

Impressie van monument Belzec

Vergeleken met het enorme monument in Belzec, dat fysiek imponeerde, deed het terrein van Treblinka, waarvan de contouren slechts met uit elkaar geplaatste rotsblokken gemarkeerd zijn, sober aan. Ook de aanwezigheid van de massagraven was hier veel minder overweldigend. Anders was dit in het voormalige kamp Majdanek, dat we op de koudste en natste dag van de week aandeden. Hier zijn nog vele houten barakken en zelfs gaskamers en verbrandingsovens te zien. Hierdoor werd de geschiedenis van het kamp enerzijds tastbaarder, maar tegelijkertijd deed het ook wat artificieel aan door de wetenschap dat de barakken merendeels gereconstrueerd zijn.

Het meest indrukwekkend was echter ons bezoek aan Sobibor. Hier worden op dit moment archeologische opgravingen uitgevoerd. Een deel van het terrein bestaat uit gaten in de grond, waaruit onder meer Nederlandse centen, prikkeldraad en een ouderwets kogelflesje opgedolven zijn. Ook is het precieze verloop van de Himmelfahrtstrasse, de weg die de mensen van aankomstperron naar gaskamer aflegden, gelokaliseerd. Eén van de architecten was bereid ons rond te leiden en gaf ons uitleg over de onlangs blootgelegde fundamenten van de gaskamers. Behalve historisch interessant was het ook op emotioneel vlak een indrukwekkende dag. Bij de asheuvel vond een herdenkingsritueel plaats waarbij dekaddisj, een Joods gebed, werd opgezegden meerdere deelnemers van de reis de namen van hun vermoorde familieleden als eerbetoon oplazen.

Bijzonder interessant was het om meerdere kampen te bezoeken waardoor zowel verschillen als overeenkomsten zichtbaar werden. De gedenkoorden worden op uiteenlopende manieren aan de bezoeker gepresenteerd. Deels is dit het gevolg van concrete omstandigheden: Majdanek werd bevrijd door het Rode Leger, terwijl Belzec met de grond gelijk gemaakt werd door de nazimisdadigers. Ook de tijd waarin het monument gebouwd werd speelt hier mee. Ten tijde van het Warschaupact, toen het monument in Treblinka geplaatst werd, bestond er een totaal andere bouwstijl en een ander narratief over de slachtoffers dan ten tijde van de constructie van het huidige Belzecmonument.

Nederlandse deelnemers studiereis 2014

Nederlandse deelnemers studiereis 2014

Majdanek bevond zich praktisch in een woonwijk, net buiten Lublin. Het kamp Belzec lag op zo’n 500 meter afstand van een spoorlijn en was zichtbaar voor passerende reizigers. Hoewel Treblinka verder van de bewoonde wereld verwijderd lag, werd pal naast het kamp een stuk landbouwgrond door lokale boeren bewerkt. Eén van hen deed zijn verhaal in Claude Lanzmanns befaamde Shoah. De grote uitzondering vormt Sobibor, dat diep in de bossen nabij de (huidige) Wit-Russische grens gelegen was. De hier gepleegde massamoord werd in het diepste geheim uitgevoerd en angstvallig verborgen gehouden, wat een reden is voor zijn relatieve onbekendheid. Het werk van Stichting Sobibor om de herinnering aan het vernietigingskamp levend te houden is daarom van onschatbare waarde.

Te zien dat de gepleegde misdaden vaak in de (semi)openbaarheid gepleegd werden – om nog te zwijgen van de zichtbaarheid van de deportaties uit alle Europese landen – deed onvermijdelijk de vraag opkomen: hoe had ik gehandeld? In de avonduren is hier veelvuldig over gediscussieerd tijdens borrels in de cafés van Lublin. Eén waardevolle conclusie luidde, dat het moed vereist om de eerste te zijn die niet langer zwijgt en protesteert en dat het daarom zo belangrijk is hier niet alleen op te reflecteren, maar er vooral in het dagelijks leven mee te oefenen bij het kleine onrecht dat ons niet zint.

Voor dit verslag is dankbaar gebruik gemaakt van de website van Bildungswerk Stanislaw Hantz.

Koen Smilde is researchmasterstudent geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek naar totalitaire ideologieën in het interbellum.